Schluss, Terminado, Voorbij
Voor de laatste keer vrienden en vriendinnen, Buenos Dias vanuit Cusco, Peru!
Zoals jullie hebben meegekregen vanuit het laatste verhaal begonnen we onze laatste anderhalve maanden met ons leven op het spel te zetten. Het zal jullie verbazen maar downhill moutainbiken van de dodelijkste weg ter wereld is razend populair. Wij boekten dus ook een tour en zetten ons schrap voor een spannende dag. Het was inderdaad niet de meest veilige weg en het weer maakte het niet echt makkelijker (veel regen en dikke mist). Maar afgezien van het slechte weer en het zweet in de bilnaad waren de uitzichten en natuur fantastisch. Het was een hele ervaring en we waren blij dat we die avond veilig terug waren in La Paz.
We waren nog niet vermoeid en 2 dagen erna bevonden we ons in een vliegtuig richting, het Amazonegebied van Bolivia. Het ‘vliegtuig’, een veredelde zeepkist waarin 40 mensen werden gepropt, lande na 40 minuten in Rurrenabaque, een slaperig jungle dorpje. De dag erna startte onze tour waarin we werden vergezeld door het gezellige Belgische stel Bas en Kathleen (we hebben wat met de zuiderburen de laatste maanden), een Boliviaan en z’n Zweedse vriendin en een Nieuw-Zeelandse dame. De komende dagen waanden we ons in de pampa’s van het noorden van Bolivia tussen de apen, krokodillen en de tropische vogels. Na 2 uren varen in een longboat kwamen we aan in onze accommodatie (paalhuizen in een moeras) midden in de pampa, waar een kaaiman van 3 meter ons welkom heette. De komende dagen stonden in het teken van spotten van wildlife (Capibara (een beest wat lijkt op een paard met het hoofd van een cavia), duizenden vogels, squirrel aapjes, kaaimannen, roze rivier dolfijnen, schildpadden, etc) het vangen van anaconda’s (die we ook vonden, een baby van 2,5 meter!) het vangen van babykrokodillen (2 minuten na de vangst had Ronald al een krokodil aan z’n hand hangen) en het vissen naar Piranha’s. Het waren 3 fantastische dagen.
Vliegtuigen kunnen blijkbaar nog kleiner zijn en op de terugweg bevonden we ons in een 18 persoons vliegtuig waarin we genoeg turbulentie en geschud hadden dat we net zo goed in een wasmachine naar huis konden vliegen. Terug in La Paz was het opfrissen een hapje eten en een oranje shirt aan voor Koninginnedag in Bolivia! In het Nederlandse restaurant hadden we met genoeg andere Hollanders (en 2 Belgen en een Duitser natuurlijk) er een super feest van gemaakt. Ronald had niet verwacht dat hij zo erg de Nederlandse knallers miste en zo hard kon meezingen met Hazes, Borsato en Guusje Meeuwes. Bijgekomen van de oer Hollandse gezelligheid waren we weer op weg. Op de grens met Peru ligt het hoogste (genavigeerde) meer van de wereld, lake Titicaca. Waar we 2 nachten hebben doorgebracht op het eiland van de zon (isla del sol), een heilige plek waar volgens de Inca’s de zonnegod is geboren. Afgezien van een lange wandeling hebben we voornamelijk relaxed en in de zon gelegen. Vooral de huidskleur van Ronald is niet om over naar huis te schrijven, twee weekjes op de camping in Zuidlaren of een jaar naar zonnige oorden in de wereld maakt geen verschil voor deze bleekscheet.
Na deze heerlijke dagen was het tijd voor het laatste land op onze reis, Peru. Via Puno reisden we naar Arequipa, een mooie stad in het oosten van Peru. Op 4 uur rijden van Arequipa bevindt zich een van de diepste canyons van de wereld, de Colca Canyon. Deze spleet in de aarde is twee keer zo diep als de Grand Canyon en is fantastisch voor een uitdagende wandeling te maken. Wij hadden er 4 dagen voor uit getrokken. De canyon kan een akelige plek zijn, de temperaturen lopen op tot boven de dertig graden en de paden gaan ofwel steil naar beneden of steil omhoog. Tijdens deze 4 dagen hebben we ontzettend veel leuke mensen getroffen die ook alleen liepen dan wel in een tourgroep. Onder andere Henny, een ubergezellige dame uit Utrecht waar we tot op heden nog mee reizen (we zijn bang dat ze straks in een van onze backpacks kruipt en mee terug vliegt). Ook kwamen we drie Canadese oldtimers (respectievelijk 58, 62 en 67 jaren jong) tegen die ook dezelfde wandeling deden. Het woord respect is nog zacht uitgedrukt wat we voor deze mensen hadden. De schrik zat er de laatste dag goed in toen het bericht ons had bereikt dat een 60 jarige man was gestorven op de laatste beklimming terug naar civilization. Terug in de bewoonde wereld hadden we nog een super nacht bovenaan de canyon, onder het genot van gitaarmuziek van de eigenaar van het hostel, waar vooral de dames zich het lokale drankje (Pisco sour, een mix van alcohol, limoen en eiwit) goed lieten smaken.
Onze voorlaatste stop werd Cusco, deze stad met z’n immense (Inca) historie is geweldig. Cusco, volgens de Inca’s ‘de navel van de aarde’ stikt van de Inca ruines, oude kerken, pleinen, leuke bars, restaurant en is de startplaats voor de trip naar Machu Picchu. Voordat het zover was hebben we op ons gemak een leuk hostel uitgezocht. Met zo ongeveer 16000 hostels alleen al in het centrum was dit geen gemakkelijke opgave. Hennie was een paar jaar geleden al een keer in Cusco geweest en bezocht haar oude hostel destijds. Helaas voor haar was dit omgetoverd in een zweverig hippie hostel waar je door de wolken van wierook en marihuana je weg niet meer kon vinden. Ook Ronald en Kathrin hadden weinig geluk, wat op een leuk hostel leek van de buitenkant bleek een koel-vries combinatie te zijn waar de eigenaar voornamelijk trots was op z’n wc pot deksels die waren afgewerkt met een oma borduursel. Hennie en wij besloten een pact te sluiten op zoek naar het perfecte hostel, die we uiteindelijk na nog een disaster vonden. Op het moment van typen kijken we vanuit een dakterras uit op het mooie Cusco in het zonnetje met een kop koffie erbij, top.
Voor de trip naar Machu Pichu besloten we om nog een paar dagen te ontspannen voordat we aan de moeilijke tocht naar de verborgen stad begonnen. In de sacred valley (de heilige vallei) ,op een uur van Cusco, bevinden zich allerlei overblijfselen van Inca ruïnes en leuke toeristische dorpjes. Pisac is er een van en daar ging onze trip heen voor de komende twee dagen. Vooral voor Ronald was dit een hele stap omdat de finale van de champions league op het programma stond en hij eigenlijk geen meter meer van een televisie wou wijken deze dagen. Maar goed, zelfs dat dorpje zou wel een werkende televisie hebben dacht hij. Pisac bleek een dorp wat was gebouwd op spiritualiteit, karma, wierook en hippies. En als er een ding is waarin hippies niet zijn geïnteresseerd is het voetbal. Op de dag van de finale was Ronald in rep en roer om een werkende televisie te vinden tussen alle veganistische, vegetarische en yoga winkels. Met een plastic zak met bier in de aanslag bleek de aanvankelijke werkende televisie in een kunstwinkeltje het niet te doen en kreeg men geen ontvangst. Een local had het verlossende antwoord en loosde Ronald met nog 10 minuten op de klok voor het eerste fluitsignaal naar een vegetarisch restaurant die een goede verbinding hadden. Ronald had zich nooit kunnen voorstellen ooit voetbal te kijken in een plek waar ze rode bieten soep en andijvie muffins serveerden.De dames waren ook niet heel gelukkig in hun zoektocht, naar een plek om yoga te gaan doen, maar uiteindelijk hebben we veel lol gehad en waren we klaar voor de bekende tocht.
Omdat de bekende inca trail al maanden vol was geboekt gingen wij voor het een geweldig alternatief, genaamd de Salkantay trek. Deze wandeling brengt je in 5 dagen naar de Machu Picchu door achtereenvolgens pampa’s met sneeuwbedekte toppen van 6000 meter en dichtbegroeide jungle en ten slotte en hoge bergpas midden in het bos waarbij een fantastisch uitzicht hadden op Machu Picchu. Afgezien van de laatste dag sliepen we in tenten en droegen 4 paarden ons eten en slaapzakken. Vooral de eerste nacht was het bikkelen in temperaturen van onder het vriespunt en waren we blij om in nogmaals 8 uren door te lopen naar de jungle waar de temperaturen iets aangenamer waren. Die nacht had iemand van onze groep het zo zwaar met de hoogte dat hij verder vervoert moest worden op een paard. Het was nogal een anticlimax om na vier dagen te lopen in de natuur je op de laatste dag te bevinden met tweeduizend toeristen op de Machu Picchu. Afgezien van deze mierenhoop met vakantiegangers was het een fantastische ervaring om zulke indrukwekkende bouwwerken te zien en te ondervinden hoe de Inca’s zo vooruit liepen op de rest van de wereld met hun geniale constructies en uitvindingen. Bizar om rond te lopen te midden van gigantische bergen en niemandsland en zo’n bijzondere stad aan te treffen die nooit door de Spanjaarden was ontdekt tijdens de invasie en daarom zo goed bewaard is gebleven.
Na een van de mooiste treinreizen uit ons leven (van Machu Picchu naar Ollantaytambo) en moe maar voldaan rest ons nog 5 dagen in Cusco waarna nog 2 dagen in de hoofdstad van Peru, Lima voordat we naar onze gemiste stad Groningen terugkeren.
We hebben elk nog een heel verschillend doel voor ogen voordat we terugkeren. Voor Kathrin en Henny is het het drinken van het sap van de San Pedro cactus. Hierdoor schijn je het licht te zien en antwoorden te krijgen op al je vragen waar je in het normale leven moeilijkheden mee hebt. Een nuchtere boer uit Groningen houd het liever bij een gewoon biertje en zijn doel ligt ook iets minder hoog gegrepen. Een van de laatste dagen zal Ronald zich tegoed doen aan de lokale delicatesse; Cuy, oftewel in het Nederlands een knuffelige Cavia.
Inmiddels zijn de dames weer terug van hun cactus-trip en was het even slikken voor Ronald. Na verhalen van lama’s te hebben gezien in de wolken, overweldigende knuffelsessies en nadat Kathrin, Henny had aangezien als 1 van de chipmunks was het moment voor Ronald om de dames veilig op bed te brengen en was het toch echt tijd om binnenkort naar huis te gaan.
Het afgelopen jaar was fantastisch en valt moeilijk te beschrijven in een paar woorden. Vooral voor Kathrin is het hoog tijd om haar familie en haar nieuwe neefje te knuffelen. Ronald wil weer graag tegen een bal aan trappen en voor de televisie te zitten met z’n vrienden om te zien hoe het Nederlands elftal Duitsland gaat verslaan.
Dan rest ons als laatste nog te zeggen: dank lieve familie, vrienden en vriendinnen! Bedankt voor alle leuke, grappige en ontroerende reacties en e-mails die we van jullie hebben gekregen tijdens ons jaar op pad. Volgens velen hebben wij weinig gemist in ons landje maar volgens ons hebben nog genoeg baby’s en nieuwe appartementen te bezoeken en ligt het stembiljet alweer in de brievenbus.
Tot over 6 dagen!!!!
De hoogte in....
Vanachter een stapel Spaans huiswerk en naast een zieke Kathrin; ‘Hola’ vanuit Sucre, Bolivia!
We hebben weer veel beleefd en vooral veel gereisd. Daarom hebben we Sucre ook aangegrepen om even te ontspannen, wat voor ons betekent: ziek worden en Spaans leren…..
Alweer een maand geleden kwamen we aan in de wereldstad Buenos Aires. We zijn hier een week gebleven om de stad goed te kunnen beleven. Want BA moet je beleven, veel uitgaan, goed eten en drinken, een tangoshow bezoeken en veel winkelen.
Onze eerste hostel bleek een ramp, het had meer weg van een ranzige studentenflat en voordat we in de kamer mochten werd er nog even met kakkerlakken spray rondom het bed gespoten. Na een nacht hier geslapen te hebben checkten we in een veel beter hostel in en kon het beleven beginnen. BA is een fantastisch stad met ontzettend veel cultuur en historie. De stad is altijd in beweging en vooral s’nachts gaat het aardig los. We zijn onder andere met Jochem en Lonneke (u weet wel, het gezellige stel die we hebben leren kennen op paaseiland), die een appartement in de stad hadden gehuurd, flink op stap geweest. Het nachtleven begint hier pas rond 3uur s’nachts nadat je gegeten hebt rond een uurtje of 11 s’avonds. Dat was dus aardig wennen voor de nuchtere Hollanders en Duitser. Het eten bestaat hier trouwens bijna altijd uit een steak die ongeveer zo groot is al je eigen hoofd, het was elke keer een hele klus om zo’n ding op te krijgen. Jochem en Ronald besloten om BA op de mannelijke manier te beleven en kochten een kaartje voor Boca Juniors, de plaatselijke VV, voor de liefhebbers onder ons beter bekent als de club waar Diego Maradona is begonnen. Het was een hele belevenis en de sfeer is ongelofelijk mooi. Het niveau van het voetbal daarentegen was niet al te best.
De week in BA ging eigenlijk vlot voorbij, je rolt van café naar restaurant, en van kledingwinkel naar tangovoorstelling, het was een heerlijk leventje maar het was tijd om de backpack op de rug te doen en in een bus te stappen voor weer een rit van 22 uur om watervallen te zien.
De plaatsjes Iguazu in Argentinië en Foz de Iguazu in Brazilië, stellen eigenlijk niet veel voor maar de mensen komen hier maar voor een ding, het zien van watervallen, maar niet zomaar watervallen. Het gaat hier om (volgens de reizigers) de mooiste ter wereld. Als je Iguazu hebt gezien heb je ze allemaal gezien is de slogan. We moeten bekennen, wij delen deze mening nu ook. Veel respect voor alle stroompjes H2O die we in Azië, Australië en Nieuw-Zeeland hebben gezien maar dit sloeg toch echt alles. Je waant je 2 dagen lang in een watervalpretpark, overal waar je kijkt storten bakken met water naar beneden vergezeld met prachtige vogels, apen en helaas veel zweterige toeristen. Het grootste spektakelstuk ligt aan het einde van het park waar de wereld lijkt op te houden en de landen Argentinië, Brazilië en Paraguay samen komen. Van alle kanten stort er, op wat lijkt al het water ter wereld, in een gigantische afgrond naar beneden. Een fantastisch gezicht.
Na al dit geweld sleepten we onszelf wederom in een busrit van 20 uur richting Salta, Argentinië waar je jezelf in het wilde westen waant. We verruilden de oerwouden op de grens met Brazilië voor de woestijnen en de cactussen in het noorden van het land. Hier hebben we een tour gedaan door de uitgestrekte vlaktes in niemandsland. Veel meer dan leegstaande rivieren, rode gebergtes en cactussen kom je niet tegen, maar het is oh zo mooi. De mensen die je tegenkomt komen rechtstreeks uit een Clint Eastwood film gelopen. Een nadeel aan deze omgeving is dat rondom Salta alles aardig de hoogte in gaat. Salta zelf ligt op 1150 meter maar daarbuiten klim je al gauw naar 3500 meter en hoger. Het werd ons dan ook aangeraden om te doen zoals de locals: het kauwen van cocabladeren. Al smakkend en met spierpijn in de kaken zaten we half high uit de raampjes van de bus te kijken naar de schitterende uitzichten. De kunst is om zoveel mogelijk bladeren in je wang te bewaren en vooral niet door te slikken (de kans op schijterij is dan aanzienlijk). Deze nieuwe verslaving zouden we nog even volhouden omdat we de laagladen toch echt achter ons lieten. Het werd tevens Kathrin’s hoogste verjaardag, hier in Salta. Op de 4e april in gezelschap met Jochem en Lonneke, werd Kathrin alweer 28 jaren oud (jong natuurlijk). De verjaardag werd afgesloten met een aardig feestje in discotheek XL…….
Vanuit Salta was het een paar uur in de bus richting de grens met Bolivia, het armste land in Zuid-Amerika, voor ons nieuwe avontuur! We hadden al het plan gemaakt om met Jochem en Lonneke een tour te gaan doen over de beroemde zoutvlaktes van Uyuni. De tour begon in Tupiza, wederom een dorpje in de setting van het wilde westen. Voordat we de tour begonnen hadden we nog een dag om uit te rusten en goed te eten. Een blik op de menukaart was genoeg, tjonge jonge wat waren Chili en Argentinië toch duur! Bolivia is net als Zuidoost Azië spotgoedkoop.
De tour ging over 4 dagen door fantastische landschappen. Je waande je elke dag weer op een andere planeet. Onze persoonlijke driver Wilme en onze vriendelijke gids Nancy, die de naam Jochem niet kon uitspreken en hem steevast ‘Moggel’ noemde, waren geweldig en brachten ons overal heen. Op deze fotogenieke plek op aarde zagen we onder andere flamingo’s, spuitende geisers op 5000 meter hoogte, lama’s (heel veel lama’s), alpaca’s en , tientallen meren in alle kleuren van de regenboog (door de aanwezigheid van verschillende bacteriën) en zoutvlaktes zo groot als de helft van Nederland. Op deze zoutvlaktes hebben nog een halve dag gespendeerd voor het maken van hele bijzondere foto’s. Het perspectief verdwijnt totaal op deze oneindige witte vlaktes, wat voor toffe momenten heeft gezorgd (zie fotoserie). Na al deze gezelligheid was het weer tijd voor afscheid (snik, snik) en vervolgden Moggel en Lonneke hun weg richting La Paz, en de Duits-Nederlandse tandem vertrok naar Potosi. Jongens we hebben ontzettend veel lol met jullie gehad en gaan jullie missen, we zoeken jullie snel op in Utrecht!
Aangekomen in de hoogste stad ter wereld; Potosi (4090meter) stond het volgende avontuur weer klaar. Potosi een grauwe mijnstad in het zuidoosten van Bolivia staat bekend om zijn vroegere welvaart door een berg in het midden van de stad, Cerro Rico (4800meter). Deze berg zit vol met zilver en er wordt al eeuwen lang gewerkt om het eruit te krijgen. In de loop der jaren hebben hier zo’n 8 miljoen mensen het leven gelaten, daarom staat Cerro Rico beter bekend als ‘The mountain that eats men’.Heden te dage worden er tours georganiseerd om de mensen een kijkje te laten nemen in het dagelijks leven van een mijnwerker in deze verschrikkelijke berg.
U raadt het al…,de volgende ochtend vertrok Ronald (Kathrin durfde niet mee en dat bleek een verstandige keuze) richting de mijnen. In een groepje van 6 mensen en een gids, die knettergek bleek te zijn (vast teveel cocabladeren gekauwd), daalden we af tot diep in de berg. Al na enkele tientallen meters wordt het ademen moeilijk, haast onmogelijk. Na enkele meters meer roept de gids dat je de adem maar beter kan inhouden want giftige gassen zoeken hun weg tussen de spleten in de fragiele muren. Gelukkig hebben we na 2 minuten lopen een korte pauze, iedereen is buiten adem en kijkt elkaar aan met de uitdrukking van; ‘waarom hebben we dit in godsnaam gedaan?’. De gids stelt ons voor aan 2 mijnwerkers die stenen uit enkele honderden meters diep omhoog takelen. Verdwaasd en zonder enige uitdrukking in hun gezicht kijken ze ons aan en gaan daarna verder met hun werk. Hun tanden en lippen zijn zwart van het gekauw op cocabladeren en hun ogen zijn groot en rood doordrongen. Het lijken net machines en bij elke beweging produceren ze een proestend en hees geluid. We dalen hierna nog dieper af in de mijn en we moeten op handen en knieën om door de nauwe gangen te komen. Iedereen is kapot en heeft last met ademen. De volgende stop is bij een jongen die de rails, voor de karren met zilver, schoon aan het maken is. Onze gids vraagt aan hem hoe oud hij is en hoe lang hij hier al werkt. De jongen blijkt 15 jaar oud te zijn en werkt hier al 4 jaar. De gids verteld dat er in een andere mijn verderop zelfs jongere jongens werken en de oudste die er werkt is 67. Mijners worden hier vaak niet ouder dan 40 jaar. Vaak sterven ze aan een ziekte genaamd Silicosis wat zorgt voor bloed ophoesten, blauw worden van de huid en uiteindelijk de dood door de hoeveelheid stof die zich ophoopt in de longen.
We dalen nog verder af en belanden in een piepkleine ruimte waar we een stuk dynamiet laten ontploffen. De explosie is zo ongelofelijk hard dat je een minuut nodig hebt om je gehoor terug te krijgen en het brengt een lading stof met zich mee waardoor iedereen in hoesten uitbarst. Na 2 uren hier hebben rondgedwaald zien we het wel begeerde daglicht en is iedereen blij dat we het hebben gehaald. Terug in de bus zit iedereen, waaronder ik, doelloos voor zich uit te staren. De gedachte dat er mensen zijn die hier soms een volledige dienst (van 24 uur) doen is niet voor te stellen, wat een ervaring was dit.Terug in de ‘veilige’ wereld werden de ervaringen uitgewisseld en besloten we om onszelf een weekje rust te gunnen.
Op het moment van schrijven zijn we aardig uitgerust en blijkt, Sucre, een hele leuke relaxte stad. We doen op dit moment een Spaans cursus en het gaat ons redelijk goed af. We eten hier heerlijk en de mensen zijn ontzettend aardig. Ronald is blij dat hij weer een paar mooie voetbalwedstrijden (Champions league) heeft gezien en Kathrin shopt zich in de rondte en heeft nog een dagje vrijwilligerswerk gedaan in een opvanghuis voor baby’s en peuters. Ze heeft het zelfs zo naar haar zin dat ze per ongeluk de baby van een van de verpleegkundigen een nieuwe luier heeft gegeven. (Opvang tehuis ‘Fc de poepluier’ heeft Kathrin inmiddels aan de wall of fame hangen).
Alle gekheid op een stokje, de batterij is weer opgeladen en overmorgen vertrekken we met volle moed naar La Paz, de grootste stad van Bolivia. Waar we al in de planning hebben om over de gevaarlijkste weg ter wereld te gaan mountainbiken en een jungle trip van 4 dagen te gaan doen, u merkt het, Sucre heeft ons goed gedaan!
Hasta Luego amigos, tot snel!
Aan het einde van de wereld: Patagonië
Buenos Dias Senores y Senoritas, vanuit Buenos Aires, Argentina! We zijn alweer begonnen aan het laatste continent en de laatste 3 maanden van onze reis.Na 2 dagen in 30 graden in Santiago vlogen we richting het einde van de wereld.De korte broek en T-shirt werd ingeruild voor een wollen muts en lang ondergoed en van stranden en palmen gingen we naar gletsjers en pinguïns, wilkommen in Patagonië.
Vanuit Punta Arenas, een kil, verlaten dorpje gelegen aan de Magallanes straat reisden we naar de meest zuidelijke stad ter wereld, Ushaia (Argentinië). Dichter bij de antartica konden we niet komen. We waren beland in Tierra del Fuego (vuurland). Met temperaturen rondom het vriespunt en gure winden vanaf de Zuidpool is dit niet bepaald het vakantieoord wat de meeste mensen voor ogen hebben. De natuur is hier rauw, ongerept en super mooi. Hier hebben we een paar hele mooie wandelingen gemaakt en een boottocht in het Beagle kanaal(met pinguïns en zeeleeuwen), de toegangsvaarweg richting de Zuidpool. We hebben nog stiekem geïnformeerd naar een ticket richting het zevende continent maar op het moment was het voor ons teveel geld maar zeker iets voor de toekomst.
Na een paar dagen reisden we iets noordelijker terug richting Chileens Patagonië. Naar het kneuterige, geïsoleerde plaatsje Puerto Natales. Het is alsof je terug in de tijd gaat, kleine huisjes (tevens de hostels) die werden voorzien van warmte door mini gaskacheltjes die alleen een paar uur per dag aangingen. Een paar golfplaten op het dak voor een fantastische isolatie en 38 dekens op het bed om je warm te houden. Tijdens het ontbijt zaten we al te klappertanden en konden we de condens van elkaars mond zien komen.
Chilenen zijn trouwens hier heel vriendelijk en behulpzaam en met een gemiddelde van 1,50m niet de meest grootste mensen op aarde. De bedden in de hostels waar we verbleven waren ook van dit formaat en dat zorgde vaak voor spierpijn de volgende dag.Het verblijf in Puerto Natales stond eigenlijk in het teken van het nabijgelegen natuurpark Torres del Paine. Hier hebben we, samen met Jordy (leren kennen in de bus richting Chili), een gezellige en Ãœberpositieve jongen uit de omgeving van Hilversum, een driedaagse wandeling gemaakt, wat super was. Het park bestaat uit een wandelroute in de vorm van een W, die je normaal gesproken in 4 a5 dagen kan lopen. Daar dachten wij natuurlijk anders over en deden het in 2,5 dag. Tezamen met een flinke bui tijdens de 2e dag waardoor alle kleding, tent en slaapzak zeiknat waren en de kuiten die al waren ontploft door de 15kg bepakking op de eerste helling, was de stemming natuurlijk niet best. Al was het niet voor onze vriend Jordy, die door de regen de zon al weer zag schijnen en er redelijk vaak wat Amsterdamse gezelligheid ingooide (Hey lekker jongens, we gaan vandaag knalluh, ik voel ut, het zonnetje komt er al weer door heen, TOPPPPIEEEE). Achteraf bleek het een van onze mooiste wandelingen tot zover en kwamen daarom kapot maar voldaan terug in ons, zoals te verwachten, niet-verwarmde hostel.
Doordat voornamelijk Chili zo smal is in de breedte reis je constant tussen Argentinië en Chili heen en weer en dat betekent elke keer door allerlei strenge grenscontroles (er hebben nog nooit zoveel drugshonden aan onze backpacks gesnuffeld) en dus ook elke keer weer een nieuwe stempel (het paspoort is al bijna vol!). We vervolgen onze weg dus weer en na deze poespas kwamen we aan in zuidwest Argentinië, een gebied van talloze gletsjers en meren. Een ervan, Perito Moreno staat bekend omdat (naast dat hij deel uitmaakt van het derde grootste ijsveld ter wereld) hij constant in beweging is. Dit betekent dus dat er constant gigantische ijsschotsen van af vallen wat een groot spektakel oplevert. Deze dag bij de gletsjer was geweldig en heeft heel wat mooie plaatjes opgeleverd. De natuur hier houdt maar niet op en een paar uur noordelijk van de gletsjer waren we alweer bezig aan onze zoveelste wandeling. Dit keer in de Fitzroy ranges, te vinden in het National park Los Glaciares, waar het geweldig weer was en super vertoeven tussen het bergmassief. De bergen hier zijn zo steil dat ze bijna onmogelijk te beklimmen zijn, vooral de Cerro Fitzroy (3375 meter) en Cerro Torre (3133 meter) zijn spectaculair. Verder hebben we hier nog aan ice-climbing gedaan op een van de nabijgelegen gletsjers. Dit was een hele gave ervaring, overal werd je omringt door het ijs en het klimmen bleek niet voor watjes. Vooral de spieren (wat er nog van over is) in de bovenarmen en bovenbenen waren erg aan het pijnlijden. Als afsluiter kregen we nog een indruk van hoe het er onder een gletsjer uitziet, het was een bijzonder gezicht en raar idee dat je onder zoveel ijs door kon lopen.
Na deze drukke weken in schitterend Patagonië moesten we natuurlijk even ontspannen en dat wouden we doen in Bariloche. Met wederom een lange (2 daagse) busrit vertrokken we uit het National park richting Bariloche, via de beruchte ruta 40. De ruta 40 is de langste snelweg in Argentinië en een van de langste in de wereld. Het deel wat wij ervan reden was grotendeels onverhard en in niet al te beste staat. Vlak voordat we vertrokken begon het te regenen en dat bleek nogal een aanslag op de weg wat inmiddels was omgetoverd tot een aardappel rooiveld. De bus bleef steken op een helling in de modder in ‘the middle of nowhere’ en iedereen (behalve Ronald die nog in de bus achterbleef omdat Kathrin zonodig haar camera nodig had) moest de bus verlaten zodat de buschauffeur met een aanloop het klusje wel zou klaren, van buitenaf zag het eruit als een scene uit de film ‘speed’ werd Ronald achteraf verteld. Na nog wat meer van dit soort obstakels was de bus nu ook van binnen omgetoverd tot een modderpoel en werd het weer een rit die we nooit zouden vergeten.
Bariloche is een soort van ski oord in het mid-westen van Argentinië wat vroeger diende als schuilplaats voor de nazi’s. Vele Duitsers ontvluchtten de oorlog en doken in deze regio weer op. We moeten toegeven het deed ons ook erg denken aan Zuid-Duitsland en Oostenrijk, dus ze hebben zich er vast thuis gevoeld. Je komt hier ook veel Duitse straatnamen en achternamen tegen en de bakker verkoopt hier Duits brood. In Bariloche hebben we een hele mooie fietstocht gemaakt (voor de koningshuis freaks onder ons:, langs het schitterende en ontzettend dure hotel Llau Llau, waar Willempie zich voor het eerst voorstelde aan de ouders van Maxima) en nog naar een hele foute 80’s party geweest met de gezellige Maarten en Muriel uit Amsterdam die we in de verschrikkelijke busrit hadden ontmoet.
Hierna was het natuurlijk weer tijd voor meer actie en daarom hup de bus in naar Pucon, Chili, het oord voor avontuur en adrenaline. Ons idee was om hier de vulkaan Villarrica te beklimmen, een van de actiefste vulkanen in Chili. We waren helemaal voorbereid en gebrieft bij het hoofdkantoor van de tourorganisatie (je mag hier niet zonder gids naar boven) om s’ochtends om 7uur te gaan klimmen, maar wat bleek de vulkaan hing in dikke pak wolken en het zou die dag te gevaarlijk zijn om te gaan klimmen. U raadt het al, de dag erna was het hetzelfde verhaal en achteraf bleek dat toen we in de bus naar Buenos Aires zaten het de ideaalste dag zou zijn geweest. Uiteindelijk hebben we om de adrenaline in ons lichaam op peil te houden een soort van abseilen gedaan in een bos in de buurt. Dit deden we samen met onze Belgische vrienden Rein en Wouter wat erg lachen was. Hopelijk komen we jullie nog tegen in Zuid-Amerika anders komen we onze zuiderburen graag opzoeken voor een ‘pintje’ in het mooie Gent!
We laten de koudere temperaturen nu echt achter ons en duiken de wereldstad Buenos Aires in, hierna zullen we doorreizen naar Bolivia en Peru. We hebben er ontzettend veel zin in, alhoewel we jullie toch echt steeds meer gaan missen en de heimwee vooral bij Kathrin begint in te treden. Tot over 2 maanden!
Tahiti, Moorea & Paaseiland
Buenos Dias señors y señorita’s, vanuit Santiago de Chile!
Jaja mensen alweer een verhaal, we hebben er zin in. Dit keer een update over onze trip door het fantastische Polynesië. Hier hadden we al lang naar uitgekeken, vooral na het vele kamperen en gestress van het (ver)kopen van de auto. Dus het plan was om weinig tot niks te ondernemen de komende 16 dagen, voor veel chillen onder een palmboom met in de ene hand een boek en in de andere een cocktail. Althans dat waren de voornemens van Kathrin, die van Ronald bestonden meer uit het ontdekken van de eilanden, fietsen, scooter rijden en duiken.
Eenmaal geland in Papeete, de hoofdstad van Tahiti, bleek het beeld wat we ervan hadden toch niet echt te kloppen. Papeete is een stinkende, chaotische en vooral lelijke stad. We maakten ons zo snel mogelijk uit de voeten om ons in te laten checken in een pension zo’n 15 km van de hoofdstad. Hier was het wel degelijk rustiger, de azuur blauwe zee glimlachte ons toe tussen de palmbomen en de mango’s en bananen plukte je regelrecht van de bomen. De stranden daarentegen zijn hier niet heel top, veelal stenen, en de plekken die je een strand mag noemen waren vaak druk. Genoeg geklaagd het was tijd om het eiland te verkennen (Ronald kreeg z’n zin) en dit deden we met 2 Nederlanders, de gezellige Beau en Maarten uit Den Haag die we al eerder tegenkwamen in Laos. We huurden een autootje en scheurden die dag het hele eiland rond. Zo kwamen onder andere in het dagelijkse leven van de mensen op het eiland terecht, wat voornamelijk bestaat uit vis verkopen, relaxen, uitrusten, vis verkopen, chillen en o ja nogmaals uitrusten. Alhoewel Tahiti heel ver weg is van Frankrijk blijft het frans grondgebied en wordt hier dus de taal van de stokbroden en paté gesproken. Waren we eigenlijk al de Spaanse oefenboeken ingedoken moesten we ons Frans weer gaan oppoetsen. Verder dan; ‘Je m’appele frikadel’ en ‘deux bierre svp’ kwamen we in het begin eigenlijk niet maar uiteindelijk na een paar dagen omgaan met de locals kregen we wat meer woorden uit de strot. Tenslotte hadden we nog een heel gaaf filmfestival bezocht in Papeete, niet iets typisch wat je doet op een tropisch eiland, maar toch.
Vanaf het strand voor ons pension was het eiland te zien waar we de aankomende 5 dagen zouden vertoeven en de verwachtingen waarschijnlijk wel waar zou maken; Moorea. Na 5 dagen Tahiti vertrokken we met de boot om de overtocht naar Moorea te maken. Moorea was super, een klein eiland waar je echt het gevoel had dat je afgelegen was, geen Mc Donalds logo’s, geen files, geen geluidsoverlast, heerlijk. Dat we afgelegen zaten was goed te merken. Een auto of scooter huren was zeer prijzig en wachten op een bus kon eeuwen duren. Dus gingen we over op het ouderwetse liften wat werd afgeraden door andere toeristen omdat het zo moeilijk bleek te zijn.
Als het nou lag aan de onweerstaanbare lach van Ronald of toch de blauwe ogen en blonde haren van Kathrin zullen we nooit weten maar het ging als een tiet. Op deze manier konden we onze dagelijkse boodschapjes halen, wat van het eiland zien en hadden we leuke gesprekken met de mensen van het eiland (voornamelijk verdwaalde fransen die hier hun geluk probeerden te vinden). Verder bestonden de dagen hier veelal uit afkoelen in de zee, snorkelen & kajakken, relaxen en boeken lezen (Kathrin kreeg haar zin).
Door een kleine verschuiving in ons ticket wat al maanden geleden was gebeurd (wat we natuurlijk al helemaal vergeten waren) hadden nog bijna onze vlucht gemist. Het is namelijk moeilijk om snel dingen te regelen hier, haast hebben op dit eiland bestaat namelijk niet!Alles goed en wel, we zaten in het juiste vliegtuig. Bezweet vlogen we verder richting de andere kant van Polynesië.
We waren aangekomen op Paaseiland, het meest geïsoleerde, bewoonde eiland op aarde. Vanuit het vliegtuig konden we de gigantische beelden, waar het natuurlijk allemaal om draait, al zien staan. De komende 6 dagen zouden we hier verblijven en tot nu toe een van de hoogtepunten blijken!
We verbleven op een camping in een tentje aan de rand van het eiland vlakbij de enige plaats op paaseiland, Hanga Roa. Het eiland heeft een spectaculaire kustlijn en is zo ruig dat er weinig tot geen boten kunnen aanmeren. We besloten om een autootje te huren met Jochem en Lonneke uit Utrecht, die wel al reeds ontmoet hadden op de boot terug naar Papeete. Het was super gezellig en besloten de komende dagen samen wat van het eiland te zien.De bijzondere beelden liggen verspreid over het hele eiland en de mysteries eromheen zijn groot, er zijn verschillende theorieën over het hoe en waarom maar niemand weet echt hoe het zit. En zijn veel resten van platformen (ahu) en omver gevallen beelden en veel rotstekeningen (petroglyphs, die nog steeds niet ontcijferd zijn) die nog goed bewaard zijn gebleven. De echte hoogtepunten bewaarden we voor het einde, een rij van 15 moais (beeld) die in een baai het eiland inkijken en een grote heuvel wat diende als ‘geboorteplaats’ van de beelden, deze plekken waren heel indrukwekkend.
In het vliegtuig op weg naar paaseiland waren we al aan het speculeren over de mogelijkheid dat we nog wat dagen van het beroemde festival konden meemaken en als we de meeste dingen niet al hadden gemist. Nou, we waren precies op tijd, we hebben nog nooit zo’n feest meegemaakt. Het festival, genaamd Tapati Rapa Nui, bestaat uit verschillende wedstrijden en competities waarin twee partijen, onder leiding van de toekomstige koningin van het eiland tegen elkaar strijden. Waarvan de laatste vier dagen voornamelijk bestaan uit in je blote kont feest vieren. En laten wij nou net daarbij aanwezig waren!! Iedereen, waaronder wij, gingen uit de kleren om zich onder te laten dompelen in een modderbad om zich vervolgens te laten beschilderen en te behangen met een lapje stof voor de edele delen en een tooi op het hoofd. Het is moeilijk voor te stellen maar we hebben nog nooit zo’n lol gehad! De optochten door de straten die daarna volgden waren geweldig en de sfeer was fantastisch.De enige domper was dat we de volgende dag een paardrijd trip hadden geboekt wat fantastisch was maar niet zo leuk voor de maag en de hoofdpijn van de vorige dag.Uiteindelijk waren we weer bekomen van dit geweldig evenement en vlogen we naar Santiago de Chile, Zuid Amerika om te beginnen aan het (alweer) laatste continent!
We houden jullie op de hoogte van ons laatste avontuur, tot snel vrienden!
Kia Ora 2
Kia Ora, vanuit Auckland, noord eiland, Nieuw Zeeland!
Met enige vertraging wederom een update vanuit dit fantastische land. Na de regenachtige periode op het noord eiland gingen met heel veel zin richting het zuid eiland (via een van de mooiste ferry tochten ter wereld!). Het eerste wandel avontuur zou voor ons plaatsvinden in het Abel Tasman National park. Waar we een 4 daagse wandeltocht hadden geboekt. De regen had ons blijkbaar gevolgd vanuit het noorden want we waren na een uur lopen al tot op de onderbroek nat. Moe, nat maar voldaan aangekomen op de eerste campingplek waren de berichten niet veelbelovend, de komende dagen zou het alleen maar meer gaan regenen en we moesten de komende dagen nog enkele gevaarlijke rivieren oversteken. De volgende ochtend kregen we een bezoek van de ranger die ons aanraadde om het park via boot te verlaten omdat het gebied zou gaan overstromen en de oversteek door de rivieren te gevaarlijk zou worden. Met nog enkele andere wandelaars vertrokken we teleurgesteld richting het dorp waar we begonnen waren.
We besloten om het park te verlaten en het door te rijden tot het droog zou worden. Dit bleek niet zo gemakkelijk, via allerlei omleidingen langs ondergelopen wegen en voorbij stromende auto’s was het doel Christchurch.* Even een flashback naar 5 maanden geleden: op de slow boat ergens in Laos zijn we in gesprek gekomen met een stel kiwi’s (Nieuw-Zeelanders, niet de vogel natuurlijk) die ons allerlei tips hadden gegeven over NZ waaronder hun adres en telefoonnummer; als we in de buurt waren moesten we maar langskomen om bij te kletsen.*
Dat ‘bij kletsen’ werd uiteindelijk 4 dagen van volgepropt worden met het lekkerste eten, drinken van hun eigen bierbrouwerij en slapen, heel lang slapen, op de heerlijkste bedden sinds maanden! Kevin en Jo lieten ons ook nog de stad zien, althans wat er nog van over is na de twee verschrikkelijke aardbevingen. De wegen liggen bijna allemaal in puin en veel huizen en winkels zijn verlaten omdat ze te gevaarlijk zijn om in te leven. Ook hun huis wordt binnenkort tot de grond toe gesloopt omdat het op den duur te gevaarlijk zou worden, bizar.Woorden schoten tekort voor hun gastvrijheid en nadat we de batterij weer helemaal hadden opgeladen en de kleren weer droog hadden konden er weer tegenaan.Kevin & Jo zwaaiden ons uit en we moesten beloven ze nog weer op te zoeken deze reis, geen probleem natuurlijk!
We reisden verder richting het zuiden met Robert (Deutschland) die we reeds in Abel Tasman hadden ontmoet. We probeerden gelijk een paar mooie tips van Kevin uit om in de vrije natuur te kamperen. De eerste plek is tot nu toe nog steeds de mooiste van onze reis, lake Pukaki. Dit gletsjermeer met uitzicht op Mount Cook is fantastisch en in geen velden of wegen waren er andere mensen te bekennen. Na het opzetten van de tent zaten we met een biertje in de hand de weerspiegeling van de bergen van Nieuw-Zeeland in het meer te bewonderen.
Er zijn, afgezien van de wegen rondom en door steden, weinig lelijke plekken te vinden als je onderweg bent in NZ. Het is nergens vlak en als je een zonnetje erbij hebt is het er heerlijk rijden. Nadat we via het midden van het zuider eiland afzakten naar het zuidelijkste punt en het zuidwesten kregen we te maken met een nieuwe uitdaging tijdens het kamperen; De zandvlieg. De zandvlieg is een klein irritant vliegje wat voorkomt voornamelijk in zuidwesten van het zuid eiland en niks te maken heeft met zand. De zandvlieg doet zich tegoed aan menselijk bloed en heeft maar weinig tijd nodig om je te signaleren. Het zijn de vrouwtjes, soms met miljoenen tegelijk, die prikken en hoewel het niet heel pijnlijk, jeukt het als een gek en laten ze lelijke bulten achter. De favoriete plaatst zijn de voeten en de enkels maar bij het bedekken hiervan zoeken ze het gewoon hogerop. Insectenspray helpt niet tot bijna niet en de gene die er het meeste last van hadden waren wij zelf. Nadat we ons vergast hadden en de spray vooral in onze ogen en mond kregen zochten we al gauw de tent of auto op. Je begrijpt we lagen soms vrij vroeg in bed.Afgezien van dit ongemak, de omgeving is hier fantastisch. We waren aangekomen in Fjordland, een gebied waar nog echte natuur is te vinden en heel afgelegen plekken heeft die alleen per helikopter te bereiken zijn. Hier deden we een nieuwe poging voor een meerdaagse wandeling. Het weer zat ons dit keer mee, we hadden 4 dagen super weer (normaal valt hier zo’n 7500mm regen per jaar!)en het was een geweldige wandeling (60 km)waar we ons de meeste tijd tussen de fjorden, bergen en meren begaven.
Weer terug in de bewoonde wereld waren we al bijna vergeten dat het de dagen erna kerst zou zijn. Het plan was elkaar cadeaus te geven voor zo’n 10 dollar maar zo belachelijk mogelijk natuurlijk! Robert zou het eten verzorgen.In 25 graden Celsius bestond de kerst dit jaar uit een maal van kip uit de oven met appel en aardappels (gerecht uit Robert’s zijn streek) en een salade van Kathrin, Ronald had de zware taak om het bier te verzorgen. De cadeaus die we voor elkaar hadden gekocht waren geweldig. Zo was Robert aan het eind van de avond een piraten outfit en een mini drumstel rijker, kathrin kreeg wat ze altijd al wou hebben; een stropdas van Nieuw Zeeland en satijnen handschoentjes en Ronald was dolgelukkig met zijn nieuwe hoelahoep rokje en dennenboombril.
Na een trip naar Queenstown, om oud en nieuw te vieren en de beroemde Ferg-Burger te proeven (slager: het is helaas maar bij 1 gebleven, terwijl de gemiddelde backpacker er volgens mij 6 eet) en een trip naar Milfourd Sound (een van de mooiste routes op de planeet) om te kajakken, werd het tijd voor de skydive! Nadat het al twee keer was afgezegd in Queenstown vanwege te harde wind werd het Wanaka waar het spektakel zou plaatsvinden. Met het zweet in de handen en hartkloppingen was het moeilijk rustig te blijven voor 2 uur lang, ja mensen Ronald had het er maar zwaar mee om vanaf de grond toe te kijken! Kathrin’s gegil en enthousiasme daarentegen was al vanaf geruime afstand te horen vanuit de lucht. ‘Das war so Geil!! Oh Ronnie das must du auch machen’, was de eerste reactie terug op aarde. Maar broekepoeper Ronnie blijft toch echt op de grond ben ik bang.
Om het verhaal niet te lang te maken (wat hij trouwens al is, sorry)moeten we wat andere avonturen eruit laten maar nadat we afscheid genomen hadden van Robert (die naar Stewart island vertrok) en de gletsjers in het westen hadden bezocht waren we weer terug in Christchurch waar we naast enkele topdagen ook nog een redelijke aardbeving mee hadden gemaakt. Midden in de nacht werden we opgeschrikt door een beving met de kracht van 5,5 op de schaal van richter, volgens Kevin & Jo een redelijke naschok, waar ze al ongeveer 10.000 van gehad hadden. Na dit keer een definitief afscheid (snik snik) reden we via Kaikoura (walvissen en zeehonden kijken) naar Picton waar we de ferry terug naar het noord eiland namen. Via een omweg (langs Rotorua om te raften, heel gaaf en langs de oostkust) reden we terug naar Auckland om de auto te verkopen. We hadden ons voorbereid om een hoop gestress omdat we toch over een week moesten vliegen, maar wat bleek; aan het eind van de eerste dag waren 2 Noorse meiden de nieuwe trotse eigenaar van de auto waar wij 2,5 maanden heerlijk in hadden rondgereden!Omdat we hierdoor tijd overhadden deden we nog een trip met de bus richting het uiterste noorden van het eiland wat heel gaaf was (oa een kiwi gezien met 1 poot, heel grappig). Op dit moment zit Nieuw Zeeland er al weer op en we gaan dit land zeker missen, we hebben hier een super tijd gehad en de mensen waren super vriendelijk!
E noho ra Nieuw Zeeland! Here we come Tahiti & Moorea!
Kia Ora & Merry Xmas!
Kia Ora en Merry Christmas! Vanuit Te Anau, zuid eiland, Nieuw-Zeeland.
Inmiddels zijn we halverwege onze reis en beginnen we ons al aardige wereldreizigers te voelen, Ronald met zwerver baard en Kathrin zonder drang te stoppen bij elke kledingwinkel.We vlogen vanuit Melbourne, Australië met een goed gevoel richting Auckland maar vonden het erg jammer dit fantastische land te verlaten.
Maar goed, wat kregen we ervoor terug: het land van de lange witte wolk zoals de Maori het noemen. De naam doet hier zeker zijn eer aan, de eerste week was het noord eiland gehuld in dikke bewolking en regende het veelal.
We hadden besloten om voor het avontuur te gaan en met een tent de wildernis te verkennen. Wat overbleef was het vervoermiddel. Na 3 dagen van gestress met autoverzekeringen, kentekenbewijzen, mechanische checks etc was het resultaat een Holden Vectra uit 1999. Volgens de Nieuw-Zeelanders de Opel van de Pacific!Afgezien van een raam wat niet goed dichtgaat, een piepend stuur en wat andere kleine mankementen rijd de auto prima en hebben we inmiddels al aardig wat kilometers gemaakt.
Eenmaal de grote stad te hebben verlaten is het alsof je door verschillende Europese landen rijd en is het heerlijk rijden over het heuvellandschap rondom Auckland. Verder naar het westen lijkt alsof je de filmset van Lord of the Rings op rijd.Vol enthousiasme was Ronald over de gelijkenissen vanuit de film ten opzichte van het landschap, waarop Kathrin al gapend reageert: ‘ik moet toch echt maar een keer de film gaan bekijken’ (tot ergernis van Ronald die hierna weer terugkeert in z’n fantasiewereld met hobbits en elfjes).
Rijdend naar de westkust doemen daarna de eerste grote vulkanische bergen op die fantastische uitzichten geven. Net zoals rondom Lake Taupo, waar we (volgens de boeken) de mooiste eendags wandeling ter wereld gemaakt hebben (na natuurlijk wandelen in het noorder plantsoen, voor de stadjers onder ons). We kunnen jullie alleen niet vertellen hoe mooi het allemaal was omdat we in vrieskou en regen hebben gelopen en al blij waren met het uitzicht van de grond voor onze voeten!
Ook slapen in het wild is niet altijd een pretje en de eerste keer bleek de tent, nadat we hem hadden opgebouwd, verkeerd genaaid te zijn aan één zijde waardoor er in plaatst van ruimte voor 3 personen, maar ruimte was voor 1,5 persoon.Na wat gevloek die nacht ruilden we de tent de volgende dag om voor een goede versie. Ook de temperaturen hier kunnen in de avond flink dalen waardoor ‘koelkast-Kathrin’ hierdoor met haar hele garderobe in de slaapzak beland en het daarna nog steeds koud heeft. En ook dat is Nieuw-Zeeland, vaak vier seizoenen in een dag.
Hierna hadden we toch nog wat zonnige dagen tijdens een gigantische mooi stuk weg, genaamd ‘forgotten highway’, waar we een echt kiwi-echtpaar zijn tegengekomen die ons die avond hartelijk in hun camper (lees; huis op wielen) hadden uitgenodigd.Dit verassend gezellige stel bleek gepensioneerd te zijn en nu van hun laatste spaarcenten rond te reizen door NZ. Alex, de man des huizes deed in z’n vrije tijd aan het jagen van possums. (in het Nederlands heten deze beesten trouwens ‘koeskoezen’, belachelijke naam als zeggen we het zelf). In de ochtend vertelde hij dat hij rondom z’n camper vallen had gezet waarmee hij ze ving en daarna onthaarde om de vacht te verkopen. Wij bedankten hem hartelijk voor de late informatie en waren blij dat we die avond ervoor niet met onze tenen in een van z’n vallen waren blijven steken! Possum vacht is trouwens ideaal om sokken, handschoenen truien, en voor de kinky mensen onder ons, tepelwarmers van te maken.
Met alle vingers en tenen nog intact vervolgden we onze weg naar Wellington waar we de ferry namen richting het zuid-eiland voor nog mooiere en spectaculaire landschappen!
Ook in Nieuw Zeeland is er wederom een hotline beschikbaar, voor alle op en aanmerkingen klachten en tips kunt u bellen naar: (+64)220460971.
Australie Part 2+
Vanuit Melbourne, Australië: G’day mates!
Wat een trip hebben we achter de rug. We hebben bijna 9000 km door fantastische landschappen gereden, van temperaturen als 38 graden in het noorden naar 16 graden in het zuiden en van eindeloze woestijnen naar gigantische bossen.
Ons plan was om Perth voor het laatst te bewaren en met een boog eromheen richting het zuidwesten af te zakken. Na al een half uur rijden doemen de eeste groene heuvels en bossen al op en veranderen de roadtrains en terreinwagens in stationwagons en cabrio’s: welkom in het wijngebied van Australië. De Margret River regio staat bekend om z’n topwijnen, fantastische restaurants en gezelligheid. Natuurlijk iets voor ons als culinaire wonderen en wijnkenners……
We hebben naast het vele hiken door de bossen zeker ook ontspannen, goed gegeten en gedronken. Nou hadden we zelf al een topwijn in de camper liggen (‘Golden Oak’. 4 liter voor 10 dollar!) maar wouden toch het echte ‘wijngevoel’ krijgen en zo boekten we een wijn tour. De tour heette ‘wine for dudes’ en bleek uit vrijwel alleen maar jongelui te bestaan die net als ons voor de gein meegingen. Na 4 wijnboerderijen en 24 soorten wijn verder begonnen we al aardig vrolijk te worden. Interessant wat ze allemaal voor smaken en geuren, zoals amandel, abrikoos, eikhout in een wijn kunnen stoppen, wij konden ze helaas niet ontdekken. Gewoon heel interessant terugkijken als de wijnmakers het je vertellen.
Hoe verder we hierna afzakten richting het zuiden en zuidoosten de groter de bomen werden, met namen als tingletrees en karritrees. In een paar van deze bomen (gemiddeld 65 meter hoog) kon je omhoog klimmen (de treden waren dunne ijzeren staven in de boom geslagen en het platform bovenin zwenkte ongeveer een meter uit als er wat wind stond) om een super uitzicht te krijgen over het bos.
Na dagen van rijden verdwenen de bossen en kwam het ‘Stirling range national park’ in zicht, waar we de hoogste berg van West-Australië hebben beklommen (een eitje vergeleken met de berg in Maleisië) met super uitzichten.
Voordat we terugkeerden richting Perth reisden we door plaatsen met de funky namen: Nanup, Balingup en Manjimup. In Manjimup hebben we contact gezocht met Hanneke die hier jaren heeft gewoond! Toeval wou dat we van plan waren om hierna naar een festival te gaan waar ook de broer van Hanneke naar toe ging die in de buurt van Perth woont. Zoals afgesproken troffen we elkaar op het bluesfestival van Bridgetown, we hadden elkaar nog nooit gezien maar het was heel gezellig en Hanneke, bij deze: Thomas mist je heel erg en Niels; ik heb een goed woordje voor je achtergelaten bij de schoonfamilie!
Hierna was het tijd om de auto weer in te leveren. Het was een goed gevoel om eindelijk weer in een fatsoenlijke stad te zijn. Vooral voor Kathrin, die haar drang tot shoppen zolang had moeten onderdrukken. De eerste dagen hebben we geslapen bij Eunan (en 3 anderen) uit Ierland, die we hadden ontmoet in Borneo. Hij zat in z’n laatste dagen van z’n break voordat hij weer terug naar een baggereiland moest (met honderden kerels en geen alcohol) om te werken. Dat betekende dus, PARTY!!! De volgende ochtend hadden we beide spijt dat we met Ieren op stap waren geweest…wat kunnen die gasten zuipen!
Na nog wat meer sightseeing boekten we ons uit in ‘hotel hanghover’ en vertrokken naar Motel Joris. Joris is een collega uit het UMCG, die nu als orthopedisch chirurg in Perth werkt voor een jaar. Heel gaaf om hem weer te zien en dat we zolang in z’n huis konden blijven. Hij had zelfs 2 fietsen voor ons die we konden lenen! Het enige nadeel is dat je een helm op moet tijdens het fietsen in australie. Joris had nog wat oude liggen, 1 hele stoere, gestroomlijnde (voor Kathrin) en een gigantische ‘eierdop’ helm (voor Ronald). We reden rond als Ullrich en Calimero.
Uiteindelijk zat ons avontuur erop in Perth en West-Australië waarna Joris ons naar het vliegveld bracht (iedereen op de ok krijgt de groeten en Joris; super bedankt en we zien elkaar volgend jaar weer op het operatiecentrum!). Van Perth vlogen we naar Melbourne waar we nog 4 dagen waren toen we toch echt afscheid moesten nemen van Australië, vanuit het vliegtuigraampje zag het fantastische en gigantische land er heel klein uit, See ya Australia! Here we come New Zealand!
Australie Part 2
Vanuit Green Head, West Australië, Goodday Mates!
Na een geannuleerde vlucht en dus een extra dag in Bali (plus een gratis 5 sterren overnachting in een super luxe hotel aangeboden door Jetstar) vlogen we de dag erna naar onze volgende bestemming.
Dit zou deel 2 worden van een avontuur door Australië, ditmaal de westkust. Het was even wennen om aan te komen op een vliegveld waar de taxichauffeurs je niet om de nek vlogen voor een ritje of vrouwen die in de rij stonden om je een massage aan te bieden. We waren weer in de westerse wereld, alleen de temperatuur was herkenbaar uit Azië; 30 graden en stijgend.
We begonnen de reis in Darwin, een stad waar naast heel veel dronken mensen het stikt van de krokodillen. Er werd overal voor ze gewaarschuwd voordat je maar ergens je tenen in het water stak.
Ons plan was om in Darwin een 4 wheel drive te huren maar dit bleek al gauw te duur. We besloten om eerst met een groepje het dichtstbijzijnde National Park te bezoeken, Kakadu, tevens het grootste park van Australië. Kakadu was super met gigantische gorges (valleien),watervallen, krokodillen en heel veel vliegen.
Hierna was het tijd om zelf op pad te gaan. We huurden een campertje voor de komende 2 maanden om het westen onveilig te maken. De volgende plek was Litchfield National Park, waar naast wederom veel gorges, watervallen er geweldige plekken waren om te zwemmen, dit keer was de kans op krokodillen erg klein, een hele geruststelling…..ahum.
Hierna was het weer terug ‘on the road’.
Om jullie een beetje een beeld te geven van hoe ‘on the road’ eruit ziet in West Australië. Je rijd gemiddeld 5 tot 6 uur door gigantische gebieden van rood zand, dorre vegetatie en dooie dieren, heel veel dooie dieren. Je komt per twee uur ongeveer 1 tegenligger tegen die je natuurlijk met luid getoeter en gejuich begroet, helemaal als het een mede camper bestuurder is! Verder heb je weinig tot geen radiosignaal wat niet echt sfeer verhogend is (na 5 uur in de auto zijn de roddels over thuis en op het werk toch echt op). Daarnaast is Kathrin recordhouder in het doodrijden van beesten, haar palmares bestaat nu voornamelijk uit: hagedissen, kleine vogels en slangen. Tussen de plaatsen in is er alleen een roadhouse te vinden waar je niet kan doorrijden omdat ze brandstof verkopen die je hard nodig hebt. Er werkt dan 1 leipo in ‘the middle of nowhere’ die gemiddeld 10 klanten op een dag heeft, mooi baantje.
Na de plaatsen Katherine (geboorteplaats van tourwinnaar Cadel Evans!!! Ronalds hoogtepunt die dag), Lake Argyle, Kununura, Fitzroy Crossing en Derby te hebben doorkruist kwamen we aan in Broome. Broome bleek een mooie stad waar tot op heden gedoken wordt naar parels. Een plaats waar veel geld te verdienen is. Cable beach is het bekendste strand in deze regio en is top om te surfen en te relaxen. We waren van plan om er 4 dagen te blijven, het werden er 13. Op de 4e dag waren we vroeg opgestaan en de auto ingepakt en klaargemaakt voor wederom een lange reis richting het zuiden. Kathrin nam plaats achter het stuur en begon met uitparkeren. Kathrin is nou niet bepaald een slechte chauffeur maar hoe ze zich dit keer uit de campingplek manoeuvreerde was heel bijzonder. De boom hadden we beide niet over het hoofd gezien maar wel de overhangende tak. Het resultaat: een gigantische deuk aan de bovenkant van de achterdeur en de hele achterruit aan diggels. Het gevloek van Ronald was tot aan Bangkok te horen. Na de ergste schrik te hebben overwonnen hadden we al gauw de garage gevonden waar ons verhuurbedrijf ons naar toe stuurde. De blik in de ogen van de mecanicien sprak boekdelen. That doesn’t look good Mate! But, no worries, I wil get you a door in no time! No time betekende 5 dagen want de plek waar het vandaan moest komen was Perth (5000 km verderop) Na 5 dagen op het strand hangen gingen we terug naar de garage maar wat bleek, de roadtrain (hele grote vrachtauto) waar de deur zich op bevond was doorgereden naar Darwin (1500 km verderop waar we vandaan kwamen). Opnieuw 5 dagen wachten waarin we maar op zoek gingen naar een tijdelijk baantje die Kathrin vond als borden afwasser en Ronald was nog even in de race voor babysitter maar die plek werd op het laatste moment weggepikt door iemand anders (gelukkig maar voor dat arme kind).
Maar u raad het al, na de dagen te hebben uitgezeten bleek de deur opeens spoorloos. Sorry buddy…..
We besloten om nu maar door te rijden zonder nieuwe deur. In de volgende ‘grote’ plaats vonden we een garage waar ze nog een achterruit hadden liggen die paste in de camper en zo konden we weer wat veiliger op pad.
We zijn na deze catastrofe een hele ervaring rijker maar beleven en zien zo veel mooie dingen hier dat we het al bijna weer zijn vergeten. De afstanden blijven gigantisch maar de natuur is hier fantastisch, zowel op het land als in de zee. Vooral tijdens het snorkelen (in plaatsen met fantastische namen als Coral Bay, Monkey Mia en Turquose Bay) zie je haaien en schildpadden, en vanaf de kant walvissen en dolfijnen voorbij springen. Hoe zuidelijker we komen hoe minder droog het wordt en des te groener. De eerste regendruppels sinds weken zijn gevallen en de temperatuur komt voor het eerst uit onder de 25 graden, en dat is ineens best wel koud. En ja, we weten dat het bij jullie alweer een tijd geleden is dat het 25 graden was, sorry daarvoor! We naderen nu langzamerhand Perth en misschien hebben jullie het nieuws meegekregen dat een witte haai daar de wateren onveilig maakt en al drie mensen heeft gedood? Nou, hier is het groot nieuws en dat te bedenken dat we daar straks ook op het strand liggen…..
Tot zover vanuit het geweldige Australië.
Ps: vanuit hier nogmaals de felicitaties aan Ellen en Jelmer en de geboorte van Tim!!!! We vinden het zo jammer dat we er niet bij kunnen zijn maar beloven vaak op te passen als we weer terug zijn!
Ps2: Jelmer, we nemen aan dat Gurbe dan maar z’n doopnaam wordt want dit was wel afgesproken he?!
Ps3: Jopie jonge, gefeliciteerd! Op dit nieuws zaten we al een tijdje te wachten, nog even flink op stap gaan voordat je in de poepluiers moet duiken.